Paniek in de trein (deel 2)

Gepubliceerd op 1 oktober 2024 om 16:35

Het ‘treinprobleem’ speelt al lange tijd inmiddels. Zie ook Paniek in de trein (deel 1)

Jaren geleden heb ik in therapie een keer samen met een therapeute een kort ritje geprobeerd. Althans, dat was de bedoeling. Maar net voor de trein weg reed zag ik nog kans om naar buiten te glippen, en dat was dat. De frustratie die dat opleverde heeft er nog voor gezorgd dat ik daarna 1x overmoedig, met net een paar biertjes teveel op, in de trein ben gaan zitten, 1 halte. Dat werd een drama met veel gesnotter en paniek en vervolgens wilde ik niet meer terug, wat natuurlijk wel moest, gedoe dus.

Maar nu wil ik er echt mee aan de slag. Ik wil mijn vrijheid terug en me niet zo laten beperken door angst. Het gaat niet vanzelf. Elke keer neem ik me voor om een stukje met de trein te reizen. Ik kies steeds de zondagochtend uit, omdat het dan rustig is. Of beter gezegd: uitgestorven. In het kleine stadje waar ik woon is er op zondagochtend om half 8 echt bijna niemand die de door mij uitgekozen trein gaat pakken. Ik heb inmiddels al vele keren op het perron gestaan om vervolgens met een kutgevoel weer te vertrekken, omdat het me niet lukt in de trein te stappen. Nouja, het instappen lukt nog wel, het probleem is meer dat ik er ook heel snel weer uitstap voor de trein vertrekt. En dan gedesillusioneerd weer terugsjok naar de stationshal, om daar een potje te vechten tegen de tranen. Weer niet gelukt. Spanning te hoog, stemmetjes te luid. Ik vervloek die klotetrein uit de grond van mijn hart. De moed zakt me echt in de schoenen, dit gaat me nooit lukken. Het is de zoveelste keer dat ik vol goede moed vanuit mijn appartementje naar het station ben gelopen..

Ik besluit te beginnen met de bus. Ik heb gekeken op 9292. Eén halte met de bus is nog geen halve minuut. De trein doet er minimaal 5 minuten over naar de eerstvolgende halte. Ik zou denken dat je in 5 minuten nog wel aardig in paniek kunt raken, in 30 seconden moet je wel heel erg je best doen. En je moet ergens beginnen nietwaar? Het gaat er ook om dat het weer normaal wordt: instappen, inchecken, gaan zitten. Ik neem de bus op het station, het startpunt. Dat blijkt niet het beste idee. Het duurt voor mijn gevoel een eeuwigheid voor de bus vertrekt en deze minuten zijn genoeg om me zover over de zeik te krijgen dat ik de bus weer uitvlucht (met een denkbeeldig persoon aan de telefoon aan mijn oor). Dit geeft mijn niet al te grote zelfvertrouwen weer zo’n deuk dat ik weet dat ik iets MOET verzinnen om het te laten slagen. Ik loop dus naar de volgende halte (en wacht op een andere bus, want ik vind het te gênant om bij dezelfde buschauffeur weer in te stappen). Dit werkt beter. De bus rijdt direct door zodra ik ben ingestapt en geeft dus geen vluchtmogelijkheden. Tegen de tijd dat ik goed en wel zit kan ik er weer uit (wat ik dan ook weer gênant vind, want ja, dan zullen ze wel denken ‘kan ze dat kippenstukje niet lopen’. Maar goed, ik kan niet overal rekening mee houden.)

Het busreizen binnen mijn eigen stadje wordt al snel makkelijker. Ik ben zowaar een beetje blij met mezelf. Niet dat ik het ooit nodig ga hebben om met de bus in mijn eigen stad te reizen, maar toch. Ik ga een paar keer boodschappen doen met de bus. En als dat allemaal goed gaat besluit ik toch weer de trein te gaan proberen. Die vind ik dus moeilijker, omdat hij niet zo vaak stopt (en er dus geen ontsnapping mogelijk is). Ik zoek op wat hier in de omgeving het aller kortste stukje is tussen 2 stations. Ik rijd met de auto naar dat station en terwijl ik op het perron sta houd ik mezelf voor dat 3 minuten echt te overzien is. Met knikkende knietjes stap ik in de trein, stap het volgende stationnetje uit en wacht een half uur op de trein voor hetzelfde stukje terug. Maar wat ben ik blij dat het gelukt is! Dit kan ik!

De volgende zondag sta ik weer vol goede moed op het perron in mijn eigen woonplaats. Vanaf hier naar de volgende stop is het 6 minuten. Ik zou denken dat het nu makkelijker is, na de geslaagde poging van vorige week. Helaas is dat niet het geval en laat ik me weer door de angst overhalen om weg te lopen. In de stationshal sta ik ontzettend van mezelf te balen als ik besef dat het nog niet te laat is. Ik kan deze trein nog halen en het alsnog laten slagen! Ik wil het zó graag gewoon doen, ondanks alle angst. Ik trek een sprintje naar het perron. De conducteur merkt me op en zegt dat ik nog een tandje bij moet zetten, omdat het achterste treinstel hier op het station blijft. Ik spring de trein in die bijna gelijk vertrekt. Ik plof neer in de lege coupé en besef dan dat ik flink buiten adem ben. Gelukkig is er verder niemand in de trein. Mijn aandacht richt zich op mijn ademhaling en ik voel gelijk de spanning oplopen. Ik wil niet hyperventileren! Een deel in mij weet prima dat ik gewoon buiten adem ben van het sprintje, maar de paniek neemt het over en ik voel dat ik de controle over mijn ademhaling kwijtraak. Ik begin te lopen, ik zie alles wazig en als ik merk dat ik het niet meer in de hand heb ga ik zitten om het maar over me heen te laten komen. Het voelt alsof ik overspoeld word door een enorme golf angst. Mijn hart beukt bijna uit mijn borstkas en ik krijg geen lucht! Op dat moment komen we aan op het volgende station. Trillend als een rietje verlaat ik de trein.

Ik bel een goede vriend om te vragen of hij me alsjeblieft op wil komen halen. Missie deels geslaagd? Het is gelukt om een halte te reizen, maar vraag niet hoe. Voor vandaag geef ik het even op.

 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.